Ik blijf me verbazen over hoe mijn schrijven in zijn werk gaat. Ruim een week geleden ben ik aan mijn derde boek 'Geknipt voor haar' begonnen. Ik had een schrijfweekje gepland en toen ik eergisteren op de laatste dag van die week, bijna 20.000 woorden geschreven had, wilde ik dat getal natuurlijk rond maken. Met nog zo'n 1000 woorden te gaan gebeurde er iets heel anders.
'Cupcakes met een koffer' en 'Tango met een knal' mijn eerste twee boeken begonnen met een proloog. Ik vond het verrassend, dat ik ruim voor ik met dit boek kon beginnen, de eerste zin al wist. (die heb ik in een van vorige blogs al verklapt). Toen ik hem uiteindelijk ging opschrijven, bleek het de eerste zin van hoofdstuk 1 te zijn. Ruim een week heb ik blij mogen zijn met een boek zonder proloog. Een boek moet niet al te voorspelbaar zijn, toch? Totdat ik het die voorlopig laatste schrijfdag ineens heel zeker wist, er moet een proloog komen.
Vervolgens schreef ik een van de tot nu toe spannendste en kortste prologen. Ik zat te stuiteren op mijn stoel. Zo mooi vond ik hem zelf. Inmiddels zat ik niet ver meer van die 20.000 woorden af. 19.611 om precies te zijn. Ik had echter net mijn proloog meesterwerk (tot nu toe) geschreven. Ik was zo euforisch, dat me even niets nieuws meer te binnen wilde schieten. Al was het alleen al, omdat ik die middag me zelf toch niet meer kon overtreffen.
De deadline van 20.000 woorden heb ik laten schieten. Ik bleef gelukkig evengoed blij met mijn prestatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten